Wat wil je met je leven, blijf je doormodderen en jezelf tegenkomen, of neem je stappen ter verbetering… Stap voor Stap!
‘Kaart 26’ in het spreukenboekje: Gelukkig door Ont-Dekken, Sterker door Ellende, van Anja Jongkind en Greet Vonk… (ISBN:978-90-830767-2-0)
Gewoontes zijn je vriend óf je vijand. Een gewoonte kan als een vriend voelen, maar eigenlijk een vijand zijn. Kunnen ze dus niet beide tegelijk zijn…? In mijn ogen wel…
Waarom ontwikkelen we gewoontes? Dit doen we om stabiliteit te creëren, om gebruik te maken van ervaring, om ‘niet te hoeven nadenken’, om niet steeds voor nieuwe keuzen te staan, om niet altijd te hoeven ‘denken’ over wat je doet, om ook onzekerheden in de toekomst te voorkomen. We doen dingen automatisch, volgens de gebruiken die we hebben ontwikkeld, zowel als individu, als in grotere verbanden. Kortom, gewoontes zijn eigenlijk om energie te besparen. Alleen doen we dat onbewust, we doen het om een gevoel van veiligheid en zekerheid te creëren en dat is een vorm van energiebesparing. Stress, spanning door onveiligheid, zorgt voor een hoger energie verbruik. Door verhoogde alertheid en voorbereid zijn om in actie te komen, wordt er meer energie verbruikt. Denk maar aan een hogere spierspanning, naast nog vele andere verschijnselen die samenhangen met stress.
‘Bewezen’ gewoontes helpen dus om onzekerheid te reduceren en dus energie te besparen. En dat is nu eenmaal waar ons lichaam op uit is, niet meer energie gebruiken dan nodig is…
Gewoontes leer je door herhaling. Vanaf je vroegste jeugd, leer je door herhaling. Dat wat goed werkt, doe je vaker en wat minder goed werkt doe je minder, of probeer je te verminderen. Zo ontwikkel je gedragspatro(o)n(nen), gebaseerd op je ervaringen in het verleden, gestuurd door de omstandigheden. Al met al ontwikkelt dit zich tot je ‘persoonlijkheid’, wat fungeert als het ‘programma’ dat je de rest van je leven bestuurt en veilig houdt.
Maar, wat wanneer de gewoontes die je hebt aangeleerd niet meer zo van toepassing zijn, c.q. optimaal in het heden. Dat je in je (vroege) jeugd zo’n omgeving had, dat je je moest aanpassen en daarmee gewoontes ontwikkelde die weliswaar op dat moment zeer adequaat waren, maar in het volwassen leven eigenlijk meer stress opleveren dan gewenst. Dan heb je dus eigenlijk een gewoonte die in je jeugd een vriend was, maar in je latere leven een vijand is geworden. Heel veel van wat we tegenwoordig ‘symptomen van mentale problematiek’, of zelfs ‘klinische (DSM) diagnosen’ noemen, zijn eigenlijk de vroeger aangeleerde gewoontes, de coping-mechanismen die de omstandigheden vroegen bij afwezigheid van andere bronnen om met de situatie om te gaan. Vanuit het principe van de Neurale Paden, vormen de hersenen naar de vereisten van de situatie, van wat op dat moment als ‘de veiligste gewoonte’ wordt gezien. En aangezien een kind aanvankelijk totaal afhankelijk is van anderen (ouders) om te overleven en pas geleidelijk aan, zelf beter in staat is om hiervoor zorg te dragen, is een betrouwbare omgeving van groot belang voor het ontwikkelen van een zekere basis. Wanneer echter de situatie van het opgroeiende kind, niet zo veilig was…, dat het kind zich niet goed tot onafhankelijk individu kon ontwikkelen, geen onafhankelijk vertrouwen in zichzelf kreeg en zich veilig in zichzelf voelde, dan heeft het getracht gewoontes te ontwikkelen, die het in gevaar brengen van de veiligheid zoveel mogelijk beperkten. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan gewoontes als vermijding, please-gedrag en het onderdrukken van gevoelens. Gewoontes die we o.a. associëren met Depressie…, mij niet onbekend…, maar dat is slechts een van de vele mogelijke diagnosen die het kan aannemen.
Maar wat je ook hebt meegemaakt, welke jeugd je ook hebt gehad, wanneer je inziet wat je gewoontes zijn, misschien ook waar ze vandaan komen, hoe ze je hebben gediend, maar nu hun nut hebben verloren, kun je je erop gaan richten om je gewoontes te veranderen… Het is waarschijnlijk zo dat er heel veel gewoontes tegen het licht gehouden en veranderd moeten worden en dat dat veel tijd en inspanning zal vragen. Sommigen zeggen dat een nieuwe gewoonte aanleren 21 dagen duurt, anderen hebben het over minimaal 6 weken, maar hoe dan ook, het idee is, dat door consequent hetzelfde te doen je de neurale paden verandert. Zoals Joe Dispenza veelvuldig zegt: ‘The neurons that fire together, wire together’. Daarmee wordt, zoals Anja en Greet het noemen, van een ‘zandweggetje, een snelweg’ gemaakt en omgekeerd. En dit biedt de mogelijkheid van een verandering op neurologisch niveau, een verandering in je hersenen, wat tot uitdrukking komt in andere gewoontes en dus in gedrag, een verandering in persoonlijkheid en dus uiteindelijk een verandering in Zijn. Wanneer je deze mogelijkheden omarmt, kan het een tijd duren, maar heb je zelf je heling in handen.
Een gewoonte kan dus zowel je vriend, als je vijand zijn, maar niet op hetzelfde moment… dus daarmee is het toch ‘óf’…
Leren zien welke gewoonte, op welk moment tot welke categorie behoort, dat is de taak waar we ons allemaal voor gesteld zien, voor de rest van ons leven.
Michiel